Hieronder vind je een verhaal dat ik heb geschreven voor mijn cursus ‘kinderboeken schrijven’. Het moest een geschiedenisverhaal zijn en bij geschiedenis denk ik al snel aan de Tweede Wereldoorlog. Dit jaar, op de dag van vandaag, is het precies 75 jaar geleden dat Nederland is bevrijd. Deze dag leek mij een geschikt moment om mijn verhaal te delen. Ik ben benieuwd wat je ervan vindt… Lees je mee?
Het luchtalarm
Caro zit ineengedoken onder haar dekens. Buiten hoort ze de sirenes van het luchtalarm loeien en net als altijd lijkt er geen einde aan te komen. Ze legt haar handpalmen op haar oren en probeert uit alle macht het laatste geluid buiten te sluiten. Ze wil alles buitensluiten! Haar ogen doen pijn, zo hard knijpt zij ze dicht.
Ze voelt hoe er een gewicht neerploft op het matras, vlak naast haar. Een hand die over de dekens glijdt en de vorm van haar rug volgt. Voorzichtig schuift ze haar eigen handen van haar oren af en de geluiden van buiten dringen tot haar door.
‘Caro, liefje toch,’ klinkt de zachte en geruststellende stem van haar moeder. ‘Kom hier!’
Langzaam schuifelt Caro onder de dekens vandaan en kruipt bij haar moeder op schoot, alsof ze weer een meisje van vier is. Warme armen omsluiten haar en ze duikt weg in haar moeders trui.
‘Stil maar, meisje, het is zo weer voorbij.’
Het lijkt nog een eeuwigheid te duren, maar dan stopt het geluid van de sirenes en een oorverdovende stilte hangt in de lucht. Alleen het tikken van de klok en hun eigen ademhaling zijn nog te horen.
Pfff… Een diepe zucht ontsnapt van Caro’s lippen en ze voelt hoe haar hart een rustiger ritme krijgt. Het is weer voorbij.
De volgende dag
De volgende dag is het luchtalarm hét gesprek op straat. Caro ziet haar buurmeisje, die zittend op een grote steen voor zich uit zit te staren. Normaal gesproken is ze altijd vrolijk, maar vandaag heeft ze een lege blik in haar ogen. Caro loopt naar haar toe en gaat naast haar zitten.
‘Hoi Sarah.’
Sarah knippert even met haar ogen, alsof ze nu pas door lijkt te hebben waar ze is. ‘Oh, hoi.’
‘Is er iets?’ Caro’s blik glijdt over Sarahs gezicht en ziet tot haar verbazing dat er tranen in haar ogen verschijnen.
Sarah schudt haar hoofd. ‘Het is niet eerlijk.’
‘Wat niet?’
‘We hebben gehoord dat we een gele ster moeten gaan dragen.’
‘Waarom? En wat is daar erg aan?’
‘Op de ster staat heel groot ‘Jood’ en dan weet iedereen dat wij Joden zijn.’ Sarah veegt met haar mouw langs haar ogen. ‘En dat wil ik niet.’
In Caro’s hoofd malen allerlei gedachten. ‘Maar het is toch niet erg dat jullie Joden zijn?’
‘Nee. Maar blijkbaar vinden andere mensen dat wel.’
Caro legt haar arm om Sarahs schouder. ‘Stomme mensen.’
Die week
Die week spelen Caro en Sarah elke dag met elkaar. Caro heeft zelf nog een dag met een gele ster rond gelopen, die had ze zelf gemaakt om Sarah op te vrolijken, maar haar moeder was woest geweest. Ze had dingen geroepen als ‘Hoe ze het in haar hoofd haalde?’ en ‘Wat nou als de Duitsers die zouden zien?’ Caro had het niet helemaal begrepen, maar één ding was duidelijk: ze zou die ster niet meer dragen.
De weken erna komt Sarah niet meer zoveel buiten. Caro vermoedt dat dit door die stomme ster komt.
Tringgg!
Caro wacht gespannen. Het duurt even, maar dan gaat de deur op een kier open.
‘Ja?’ Een vrouw met een bleek gezicht tuurt door de smalle opening naar buiten. De moeder van Sarah, weet Caro.
‘Hallo, mevrouw Cohen. Is Sarah thuis?’
De ogen van de vrouw schieten van Caro naar de straat en weer terug naar Caro. ‘Uh, je kunt beter naar huis gaan.’
‘Maar ik wil graag met Sarah spelen.’
Mevrouw Cohen knijpt haar ogen tot spleetjes en plukt aan haar lip. ‘Nou, heel even dan.’
De deur gaat iets verder open. ‘Kom.’
Caro wurmt zich snel naar binnen, voordat de moeder van Sarah zich misschien bedenkt.
Boven aan de trap
Boven aan de trap klopt Caro op de deur waarvan mevrouw Cohen vertelde dat het die van haar dochter is. ‘Sarah?’
‘Caro?’ klinkt het van binnen. Snelle voetstappen komen dichterbij en de deur vliegt open. ‘Caro!’ Sarah slaat haar armen om haar vriendin heen. ‘Je bent hier. Wat leuk!’
Wanneer Sarah weer loslaat, voelt Caro haar wangen rood worden. ‘Ik heb niet het idee dat je moeder het zo leuk vindt.’
Ze heeft het nog niet gezegd of ze ziet dat de glimlach op Sarahs gezicht plaatsmaakt voor een droevige blik. ‘Nee, mama is bang.’
‘Bang? Maar waarvoor dan?’
‘Voor de Duitsers.’ Sarah ploft neer op de rand van haar bed. ‘Ze is bang dat de Duitsers ons weg willen hebben.’
Caro gaat naast haar vriendin zitten. ‘Dat kan toch niet zomaar.’
‘Nou, waarschijnlijk wel. We hebben een brief gekregen.’
‘Maar jullie mogen niet weggaan, dan kunnen we elkaar niet meer zien.’
De meiden staren stil voor zich uit.
De rest van de middag spelen ze en kletsen ze nog veel in Sarah kamer tot mevrouw Cohen Caro komt halen, omdat het toch echt tijd is om naar huis te gaan.
Die nacht
Die nacht schrikt Caro wakker van een vrachtwagen die met piepende banden tot stilstand komt. Ze klimt haar bed uit en gluurt door een kier in de verduistering op de ramen naar buiten. Een grote groep Duitse soldaten springt uit de wagen en stormt naar verschillende huizen bij hen in de straat. Maar Caro kijkt naar één huis in het bijzonder – het huis van Sarah!
De deur van haar kamer vliegt open en haar moeder haast zich naar binnen.
‘Nee, Caro, niet kijken. Weg bij het raam!’
‘Maar mama, ze zijn bij Sarah!’
‘De Duitsers mogen ons niet zien kijken.’
‘Maar… Sarah’ snikt Caro.
Caro’s moeder trekt haar dochter stevig tegen zich aan. ‘We kunnen niks doen. Alleen maar bidden.’ Ze voelt het lijf van haar dochter trillen.
Tranen prikken achter Caro’s ogen en voor ze ze tegen kan houden, stromen ze al over haar wangen.
Zo staan moeder en dochter een tijdje, veilig in elkaars armen, terwijl ze naar de geluiden luisteren die van buiten doordringen.
‘Laufen! Schnell!’ Het harde gebulder van een Duitse soldaat.
Een deur van de vrachtwagen die wordt opengetrokken en met een zware dreun weer dicht wordt geslagen.
De motor die gestart wordt.
Een vrachtwagen die de straat uitrijdt en waarvan het geluid langzaam wegsterft.
Caro voelt haar hart breken…
De volgende ochtend
De volgende ochtend wordt het veel te snel licht. Wanneer Caro wakker wordt, heeft ze het idee dat ze pas drie uur heeft geslapen. Het zal niet veel schelen, want na de nachtelijke onderbreking heeft ze geen oog meer dicht gedaan en kon alleen maar aan Sarah denken.
Zodra ze beneden komt, geeft haar moeder haar een knuffel. Normaal gesproken zeggen ze altijd ‘goedemorgen’, maar er is weinig goeds aan deze morgen. Haar moeder lijkt hetzelfde te denken.
Caro neemt een slok van haar thee en kijkt haar moeder aan.
‘Waar zal Sarah nu zijn?’
Haar moeder haalt haar schouders op. ‘Ik weet het niet, lieverd.’
‘Komt ze nog terug?’
Haar moeder haalt nog een keer haar schouders op. Ze durft niet hardop te zeggen wat er in haar hoofd omgaat. Tot nu toe is er nog niemand teruggekomen.
Post
Caro loopt van tafel en naar de voordeur. Zoals elke ochtend kijkt ze of er nog post is. Niet dat ze in deze gekke tijd veel post krijgen. Dan ziet ze een wit, dubbelgevouwen papiertje op de deurmat liggen. Zonder er bij na te denken pakt ze het op en dan valt haar oog op het enige woord wat erop staat, ‘Caro’. Haar hart maakt een sprongetje. Snel neemt ze het mee naar de keuken, naar haar moeder.
‘Mam, kijk!’
‘Maak snel open.’
Caro vouwt het papier open en ziet dat het een kort briefje is.
Lieve Caro…
Lieve Caro,
Als je dit leest, ben ik weg.
Sorry dat ik geen afscheid heb genomen, maar ik mocht niks zeggen van mijn ouders.
Het is hier niet meer veilig, dus vluchten we ergens anders naartoe. Ik weet niet waarheen.
Dank je wel dat je mijn vriendin wilde zijn.
Hopelijk zien we elkaar snel weer terug!
Lieve groeten, Sarah
Caro springt een gat in de lucht. Haar moeder moet hard lachen. De zenuwen van die nacht komen eruit.
‘Dat is nog eens goed nieuws!’ roept de moeder van Caro.
‘Ja,’ juicht Caro. ‘Is het toch nog een goede morgen!’
Je kunt hier op de website nog meer korte verhalen vinden.
Volg je mij al via Facebook, Instagram en Twitter?
Dit artikel bevat één of meerdere affiliate links.
Foto: foto van Pixabay
Delen is lief!