Verhaal van de maand - Jasmijn - deel 4 - kaft

“Verhaal van de maand” april 2024
Jasmijn is opgegroeid in een drukke stad, waar ze zich nooit thuis heeft gevoeld. Geef haar maar het platteland. Eén zijn met de natuur, daar maak je haar het meest gelukkig mee. Vroeger ging ze dan ook graag logeren op de boerderij van haar opa en oma. Na de dood van haar opa, kan haar oma wel wat hulp gebruiken op de boerderij. Jasmijn komt “to the rescue”. Jasmijn heeft een levendige persoonlijkheid, maar zodra ze in de buurt van dieren is, komt ze tot rust en komen de dieren als vanzelf naar haar toe.

“Verhaal van de maand”

Hieronder kun je deel 4 lezen. Deel 1, 2 en 3 gemist? Klik dan hier voor deel 1 van het verhaal van Jasmijn… of klik hier voor deel 2 van het verhaal... of klik hier voor deel 3.

Jasmijn – deel 4

‘Wat! Noah, sta ik op speaker?’ roept Boris verontwaardigd door de telefoon. ‘Dat kun je toch niet…’
Klik! Noah drukt het gesprek weg, terwijl zijn ogen nog steeds op mij zijn gericht. Ik voel een brok in mijn keel. Het is gewoon niet eerlijk.
‘Noah, je… je gelooft hem toch hopelijk niet?’ fluister ik zacht.
Noah draait zijn hoofd weg en ploft neer op een strobaal. ‘Ik weet het niet…’
Als hij weer opkijkt, zie ik vooral verdriet in zijn ogen. Hij doet zijn mond open om iets te zeggen, wacht even en sluit hem dan weer. De vlinders in mijn buik voelen opeens als lood en een somber gevoel overvalt mij.
De deur van de stal vliegt open en mijn oma verschijnt in de opening.
‘Jasmijn! Noah! Kom snel!’
‘Huh? W-wat is er, oma?’ vraag ik stotterend.
‘Het is Jumper. Hij is ontsnapt!’
Ik aarzel geen moment en ik ren naar haar toe. Noah is achter mij aangekomen en ik voel zijn handen op mijn schouders, terwijl hij mij passeert in de deuropening. Even meen ik een zacht kneepje te voelen, maar ik weet het niet zeker. Een warme tinteling blijft achter, maar tijd om daar bij stil te staan, heb ik niet. We moeten Jumper vinden.

Verhaal van de maand - Jasmijn - deel 4 - quote 1

De boerderij van mijn oma ligt aan de rand van het dorp. Als je een stukje doorrijdt, kom je uit bij een bos. Jumper is weleens vaker ontsnapt. Oma heeft mij ondertussen ingelicht wat er is gebeurd en ze vertelde dat Noah hem de vorige keer heeft teruggevonden, in dat bos. Jumper zat toen onder de schrammen en liep mank, doordat hij in iets scherps was gaan staan.
‘Ik ben zo bang dat er weer iets met hem is gebeurd,’ zegt ze en ik hoor haar stem breken. Oma is dol op haar boerderij en op haar paarden en met het overlijden van mijn opa, nog maar zo kort geleden, kan ze dit er nu gewoon niet bijhebben. Ik heb ontzettend met haar te doen en pijnig mijn hersenen om een oplossing te bedenken.
‘Misschien kan Boris helpen zoeken?’ stelt oma voor.
‘Nou, uh, ik denk dat hij het heel druk heeft.’ Ik voel mijn wangen rood worden. Gelukkig heeft oma niet door dat Boris momenteel even niet mijn favoriete onderwerp van gesprek is.
‘Die lieve jongen heeft vorige keer ook zo goed geholpen. Wacht, ik bel hem wel even.’
Voordat ik haar kan tegenhouden, heeft ze haar telefoon al tegen haar oor gedrukt. Sinds wanneer is ze zo snel geworden?
‘Boris, ja, fijn dat ik je te pakken heb gekregen. Jumper is weer ontsnapt. Kun jij ons helpen zoeken?’
Iets in mij hoopt dat hij “nee” zegt, maar die gedachte druk ik snel weg. Ik moet nu niet egoïstisch zijn. We kunnen alle hulp goed gebruiken. Mijn oma kan er ook niks aan doen dat Boris een grote, leugenachtige huichelaar is.
‘Fijn, Boris, dan zien Jasmijn en ik je zo.’

Verhaal van de maand - Jasmijn - deel 4 - quote 2

Ik sta naast oma op het erf en met een ongezonde spanning in mijn buik kijk ik toe hoe Boris op zijn motor aan komt rijden. Vaag hoor ik oma iets zeggen, maar ik versta haar niet.
‘Jasmijn?’ Oma heeft een frons op haar voorhoofd. ‘Gaat alles goed? Ik vraag je iets, maar je reageert helemaal niet.’
‘Oh, ja hoor, alles gaat goed. Niks aan de hand…’
Als in slow-motion zie ik Boris afstappen, terwijl ik in mijn ooghoek Noah aan zie komen lopen. Ik probeer de brok in mijn keel krampachtig door te slikken. Nee hoor, oma, er is niks aan de hand…
De mannen kijken elkaar ijzig aan en even ben ik bang dat ze, hier voor ons neus, elkaar in de haren zullen vliegen.
‘Noah, lieve jongen, weet je al waar Jumper is? Ik heb Boris gevraagd om te helpen zoeken.’
‘Nee, mevrouw de Wit, maar ik heb net wel sporen van hoeven gezien op de weg richting het bos. Ik vrees dat hij weer daarheen is gegaan.’
‘Dan moeten jullie daar maar snel gaan zoeken met z’n drieën,’ stelt oma voor.
‘Met z’n drieën?’ vraag ik zacht.
‘Ja, natuurlijk Jasmijn, dan vinden jullie hem vast sneller.’

En zo komt het dus, dat wij met z’n drieën in de pick-up van Noah zitten. Oma heeft geen idee in welk wespennest ze mij nu weer heeft gedwongen. Na een ijzingwekkend stille rit parkeert Noah de auto aan het begin van het pad, dat het bos in loopt. Verse hoefafdrukken geven aan dat we Jumper op het spoor zijn. Achter elkaar lopen we door de poortjes, met Noah voorop. Wanneer hij plotseling stilstaat en zich omdraait, bots ik bijna tegen hem aan.
‘Boris, wat doe je hier eigenlijk?’ Als blikken konden doden, was er van Boris niet veel meer over gebleven dan een hoopje as. Ik draai mij ook om naar Boris. Op zijn gezicht komt een blos tevoorschijn en hij perst zijn lippen op elkaar.
‘Geef mij één goede reden waarom ik je niet moet slaan!’ Noahs rechterhand trilt.
Ik heb er een hekel aan als mannen vechten, maar op de één of andere manier vind ik Noahs woede wel aantrekkelijk. Er heeft nog nooit iemand om míj gevochten. Iets in mij zegt dat dit een goed teken is.
‘Noah, vriend, het was een grap, oké?’
‘Een grap? Noem je dat een grap?’

Verhaal van de maand - Jasmijn - deel 4 - quote 3

‘Noah, je ként me.’
‘Ja, en jij kent mij. Ik vertel je dat ik verliefd ben op Jasmijn en jij beweert doodleuk dat je met haar naar bed bent geweest. Nou, wat een grap.’
Mijn mondhoeken schieten omhoog. Hoor ik dat nou goed? Zegt Noah net nou echt dat hij verliefd is?
‘Zo’n grap heb ik niet verdiend. Dat noemt zich een vriend.’
Boris krabt aan zijn achterhoofd. ‘Je hebt gelijk. Dat had ik niet moeten zeggen. Maar, weet je, het schoot eruit. Stomme jaloezie, geloof ik.’
Nu is het Noahs beurt om rood te worden. ‘Ik weet niet of er echt iets is om jaloers op te zijn. Waarschijnlijk heb ik mijn kans verknald.’
‘Weet je,’ begint Boris lachend, ‘ik maak het goed. Gaan jullie maar samen die kant op en dan zoek ik wel op een andere plek naar Jumper.’
Mijn hart maakt een sprongetje, Jumper, de reden dat we hier zijn. Ik pak Noahs hand vast. ‘Kom, wij gaan hier zoeken.’ Ik trek hem achter mij aan en zie Boris ons lachend nakijken. Die Boris, hij is nog geen steek veranderd sinds vroeger. Toen kon hij ook regelmatig het bloed onder mijn nagels vandaan halen, om vervolgens iets te doen, waardoor je hem direct weer vergaf.

Noah en ik lopen over het bospad en volgen de hoefsporen van Jumper. Tot mijn grote vreugde heeft Noah zijn hand nog niet losgetrokken. Je kunt je voorstellen dat de vlinders in mijn buik weer druk in de rondte vliegen.
‘Jasmijn,’ zegt Noah, terwijl hij op een omgevallen boom gaat zitten en mij naast zich trekt. ‘Ik wil je graag iets uitleggen.’
Ik schuif wat dichter naar hem toe en knik.
‘Oké, daar gaat ie. Vanaf dag één ben ik al verliefd op je, maar ik probeerde het tegen te houden. Boris had mij verteld, dat híj vroeger verliefd op jou was en ik wilde de bro-code niet verbreken. Toch werd mijn gevoel steeds sterker, zeker toen ik het idee kreeg dat het best weleens wederzijds zou kunnen zijn.’
Ik voel mijn wangen warm worden en knik nog een keer.
‘Toen Boris dat zei, dat je in zijn bed had gelegen, werd ik woest. Mijn ex heeft mij bedrogen met een goede vriend, voormalige vriend moet ik zeggen, dus het idee alleen al deed zeer. Normaal word ik niet zo snel boos. Wat moet jij wel niet van me denken?’
Ik schuif nog een stukje dichterbij, totdat onze benen elkaar raken. ‘Wil je dat echt weten?’
De verlegen blik in Noahs ogen verdwijnt en ik voel mij warm worden van binnen, als die broeierige blik van eerder weer terug is. Ik voel mijn lichaam als vanzelf naar hem toe buigen en al snel druk ik mijn lippen op die van hem. Hij legt zijn armen om mij heen en trekt mij stevig tegen zich aan. In mijn buik voelt het alsof er vlindervuurwerk afgaat. Hier heb ik zo naar verlangt.

We gaan zo in elkaar op, dat het even duurt, voordat ik voel dat er iets tegen mijn arm stoot. Een luid gehinnik in mijn linkeroor doet mij opschrikken.
‘Jumper!’
Noahs lach klinkt in mijn andere oor.
‘Jumper, jij oude rakker. Waar kom jij zo opeens vandaan?’
‘Ik heb haar bij de beek gevonden,’ zegt Boris met een glimlach. Hij komt achter het paard tevoorschijn. ‘We wilden jullie eigenlijk niet storen, maar ik wilde even laten weten dat ze terecht is.’
Hij geeft Noah een knipoog. ‘Je hebt je kans toch niet verknald, zie ik.’
Noah legt zijn arm over mijn schouder. ‘Dat heb je goed gezien.’
‘Wat vinden jullie hiervan?’ begint Boris. ‘Ik breng Jumper terug naar de boerderij en ik vertel mevrouw de Wit dat jullie nog even een klusje aan het doen zijn.’
Noah klopt Jumper op zijn hals. ‘Klinkt als een plan. Dank je!’

Ik kijk Boris en Jumper na, terwijl ze over het bospad weglopen. Dan voel ik Noahs hand onder mijn kin.
‘Zo, waar waren we ook alweer?’
Met mijn hand veeg ik een pluk haar van zijn voorhoofd. ‘Dat kan ik je wel vertellen.’
Al snel vinden onze lippen elkaar weer, verdwijnt het bos om ons heen en verlies ik mij in de beste kus ooit.

Tot zover het vierde deel van het “Verhaal van de maand” van Jasmijn. Het verhaal van Jasmijn is afgelopen. Ik hoop dat je het leuk vond om te lezen!

Lees je volgende week weer mee, met de start van een heel nieuw verhaal?

Delen is lief!

Je houd misschien ook van..

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.